Eén van de tekenen van het Uur was dat er een sekte ontstond die al-khawaaridj heette. Ze behoorden tot het leger van 'Ali, maar zij zijn hem afvallig geworden toen hij met Moe'aawiya overeengekomen was rechters aan te duiden om het conflict te beëindigen - tahkiem -. Ze verschansten zich in een stad nabij Al-Koefa, nl. Haroera. Ze geloven o.a:
Wie een zware zonde begaat is niet-gelovig en hij zal voor eeuwig in de hel verblijven
'Ali en Moe'aawiya zijn niet-gelovigen, en ook vele metgezellen
Ze stonden het zichzelf toe het bloed van de moslims te vergieten en ze richtten enorme schade aan. Ze beweren kennis te hebben, doen veel inspanningen voor de soorten aanbidding en ze zijn niet op de hoogte van een heleboel regels uit het Boek van Allah.
Eén van hun vertegenwoordigers is door de Profeet (vrede zijn met hem) beschreven en deze heet Dhoel-Khoewaycira.
De Profeet (vrede zijn met hem) heeft over hen gezegd:
"Ze verwijderen zich van de godsdienst zoals een pijl zich door een prooi boort."
Ibn Mas'oed heeft overgeleverd dat de Boodschapper van Allah (vrede zijn met hem) gezegd heeft:
"Aan het einde der tijden zullen onverstandige jongelingen verschijnen die de mooiste uitspraken zullen verspreiden. Ze reciteren de Koran, maar hij zal niet verder komen dan hun strotten (d.w.z. ze denken er niet over na in hun hart). Ze zullen zich van de godsdienst verwijderen zoals een pijl die zijn prooi doorboort."
(Hadieth rechtsgeldig verklaard door At-Tirmidhi. Zie Tuhfat Al-Ahwadi 6/441).
En versie zegt:
"Het betreft een volk uit het Oosten. Als een groep verdwijnt, duikt een andere weer op. Hun laatste zal de Antichrist voorstellen."
(Hadieth met een goede overleveringsketen in het boek Al-Moesnad 11/152 van Imaam Ahmad hadieth nr. 6952. nagezien door Ahmad Chakir)
De Khawaaridj verschenen voor het eerst na de slag bij Saffine toen de mensen uit de streek van Ash-Shaam (groot-Syrië) en die uit Irak een akkoord bereikt hadden en elke partij een rechter gekozen had. Toen 'Ali terugkwam naar Al-Koefa splitsten de Khawaaridj zich af van zijn leger. Ze waren met achtduizend (volgens een aantal overleveringsbronnen zestienduizend) en kampeerden in Haroera. 'Ali zond Ibn 'Abbaas toen naar hen toe en deze kon een groep van hen overtuigen om terug te keren onder zijn bevel.
Ook 'Ali is hen gaan opzoeken en hij preekte voor hen in de moskee van Al-Koefa. Vanuit alle hoeken van de moskee hoorde men hen uitroepen: "Het oordeel behoort enkel en alleen aan Allah" en "Je bent Allah deelgenoten gaan toekennen doordat je mensen als rechters genomen hebt in de plaats van het Boek van Allah". De reactie van 'Ali was: "Jullie hebben drie rechten over ons: wij verbieden jullie de moskeeën niet, en we weigeren jullie niet jullie deel van de buit, we zullen jullie niet als eersten aanvallen, maar als jullie verderf zaaien, dan zullen we jullie bestrijden."
Ze zijn echter in hun kamp samengekomen en ze zijn de moslims beginnen te doden. Ze vermoordden 'Abd Allah Ibn Khabbaab Ibn Al-Aratt
(Een nobele metgezel. Het was de Profeet (vrede zijn met hem) die hem de naam 'Abd Allah gaf. 'Abd Allah Ibn Az-Zoebeyr en hij waren de eersten die in de Islaam geboren werden. Hij werd door de Khawaaridj gedood in het jaar 37H)
en ze sneden de buik open van zijn vrouw. Toen 'Ali dat hoorde ondervroeg hij hen om te weten wie hen gedood had. Ze antwoordden dat ze met zijn allen de daders waren.
Dus begon hij zich klaar te maken om hen te bestrijden. Ze ontmoetten elkaar in een streek die Nahrawaan (Grote regio nabij Bagdad) heet en hij heeft hen een grote nederlaag bezorgd.
Er bestaan vele hadieths over hen. In de verzamelingen van Al-Boechaarie en Moeslim staat dat Aboe Sa'ied Al-Khoedrie gezegd heeft:
"De Profeet (vrede zijn met hem) was goederen aan het verdelen onder de metgezellen toen een man aankwam die Dhoel-Khoeweysira heette. Deze riep uit:
"O Boodschapper van Allah! Wees rechtvaardig bij het verdelen!" "Moge een ongeluk jou treffen!" reageerde de Boodschapper van Allah (vrede zijn met hem). "Als ik niet rechtvaardig was, wie zou het dan wel zijn? Ik zou verloren en met schande overladen zijn als ik niet rechtvaardig zou zijn."
'Omar vroeg razend van woede:
"O Boodschapper van Allah! Laat mij zijn hoofd afhakken!" "Laat hem" zei de Profeet (vrede zijn met hem). "Uit zijn nageslacht zullen mensen voortkomen die bidden en vasten op zulk een manier dat jullie zich er klein tegenover voelen. Ze zullen de Koran lezen maar hun recitatie zal niet verder gaan dan hun strotten. Ze zullen zich van de godsdienst verwijderen zoals een pijl die zich door zijn prooi boort"
(hadieth rechtsgeldig verklaard door At-Tirmidhi. Zie Tuhfat Al-Ahwadi 6/441)
In een hadieth van 'Ali, die overgeleverd werd door Al-Boechaarie en Moslim, heeft de Profeet (vrede zijn met hem) ons gevraagd de Khawaaridj te bestrijden omdat ze van de Islaam afgedwaald zijn en omdat ze chaos creëren binnenin de moslimgemeenschap.
Uitgeverij: ALMADINA
Bron: DE TEKENEN VAN HET EINDE VAN DE WERELD