Het spotten met de religie behoort tot de uittreding van de Islaam en wel een totale afvalligheid. Allah de Verhevene heeft gezegd:
“Zeg: “Plachten jullie de spot te drijven met Allah en Zijn Verzen en Zijn Boodschapper?” ? Verontschuldigt jullie maar niet, jullie zijn ongelovig geworden nadat jullie geloofden.”
Soerat At-tawbah, aayah 65-66
Bovenstaand vers toont aan dat het bespotten van Allah tot ongeloof behoort, evenzeer het bespotten van de boodschapper en verzen die Allah geopenbaard heeft. Wie met één van bovenstaande aspecten spot, spot met het geheel. Wat de huichelaars hebben gedaan is het spotten met de boodschapper en zijn metgezellen, dit was een aanleiding tot het openbaren van de aayaat hierboven.
Het spotten met één van de drie zaken is het spotten met het geheel. Als je degenen die de eenheid van Allah minachten en degenen die waarde toekennen aan het maken van smeekbedes gericht aan overledenen, opdraagt, om te getuigen van de eenheid van Allah en te stoppen met het toekennen van deelgenoten aan Hem, dan zullen zij deze oproep ook minachten. Over hen zegt Allah:
“En wanneer zij jou zien (O Mohammed), nemen zij jou slechts tot onderwerp van bespotting: “Is die het, die Allah als Boodschapper heeft gestuurd? ? Hij had ons bijna van onze goden doen afdwalen, als wij niet geduldig met hen gebleven waren.”
Soerat Al-Foerqaan, aayah 41-42
Zij spotten met de boodschapper toen hij het toekennen van deelgenoten aan Allah verboden had verklaard. De ongelovigen bespotten de profeten en bestempelden de profeten met dwaasheid, dwaling en onnozelheid, wanneer de profeten de ongelovigen tot het monotheïsme uitnodigden.
Veel mensen bevatten eigenschappen van ongelovigen. Wanneer zij uitgenodigd worden tot het monotheïsme spotten zij hiermee, omdat de afgedwaalde geloofsleer die zij beleven hun daarnaar leidt. Allah de Verhevene zegt:
“En er zijn er onder de mensen die naast Allah deelgenoten toekennen, die zij liefhebben met de liefde als (die) voor Allah.”
Soerat Al-Baqarah, aayah 165
Degene die van een schepsel houdt zoals hij van Allah houdt, behoort tot de toekenners van deelnoten aan Allah. Er is een duidelijk verschil tussen het houden van iemand in de naam van Allah en het houden van iemand naast Allah. Zij die graven aanbidden spotten met de eenheid en aanbidding van Allah. Zij stellen de intermediairs die ze naast Allah erkennen als mensen die voor hun voorspraak doen, hoogwaardig. Zij zweren bij Allah terwijl ze leugens vertellen maar durven niet te zweren bij hun leiders om leugens.
Verschillende groeperingen vinden dat het vragen om gunsten aan hun leiders bij hun graven of ergens anders nuttiger is, dan het vragen van hulp aan Allah in de moskee tijdens het laatste gedeelte van de nacht, om gunsten en andere zaken te vervullen. Ze spotten en minachten degenen die tot de eenheid van Allah oproepen. Velen van hun vernielen moskeeën terwijl ze naar begraafplaatsen van hun leiders toe trekken.
Dit is een duidelijk kenmerk waarbij zij Allah en Zijn verzen en Zijn boodschapper minachten terwijl zij het toekennen van deelgenoten aan Allah hoogwaardig stellen.
Madjmo’at Al-Fataawa (15/48-49)
Tegenwoordig komt dit veel voor bij degenen die graven aanbidden. Het spotten wordt in twee categorieën verdeelt:
Een duidelijke bespotting is zoals de ongelovigen van Qoeraysh (stam van de profeet vzmh) over de metgezellen hebben gezegd: “We hebben geen andere mensen gezien zoals hen, die alleen maar aan hun magen denken en hun tongen alleen leugens vertellen en zij vrezen het tegemoet komen van vijanden.” En andere soortgelijke bespotting. Sommigen zeggen: “Islaam roept op tot achterstand of is niet volmaakt”, anderen zeggen als ze mensen zien die tot het goede roepen en het slechte afraden, “daar komen de mensen van de religie”, als een uiting van spot tegen die mensen.
Geen duidelijke bespotting, een zee zonder kust – zoals het knipogen; het fronsen van de wenkbrauwen; uitsteken van de tong; een handgebaar als men de Qor-aan hoort of de Soennah van de boodschapper van Allah , of wanneer men het aanraden tot het goede hoort en het afraden van het slechte, – of dat men zegt dat de boodschap van de Islaam niet geldig en bruikbaar is voor de 21ste eeuw en dat het behoort tot de middeleeuwen. Tevens is het zeggen dat de Islaam hard en barbaars is wat betreft de straffen, en dat het onrechtvaardig is jegens de rechten van de vrouw aangezien de Islaam echtscheiding toestaat en polygamie, ook spot. Ze zeggen ook dat het regeren met uitgevonden aardse wetten beter is voor de mensen dan de Islaam.
Tevens zeggen ze dat degenen die roepen tot het monotheïsme en het aanbidden van graven en overledenen afraden, dat zij afgedwaalden en “fundamentalisten” zijn, of dat zij de eenheid van de moslims willen breken of ze belasteren hun met namen zoals Wahhaabie of noemen hen de 5de rechtsschool noemen, en andere gelijkwaardige uitspraken die allemaal met de zuivere geloofsleer spotten. Ook spotten ze met degenen die de Soennah van de boodschapper van Allah praktiseren, zij zeggen: “Religie zit niet in de haren.” Ze minachten en bespotten het laten van de baard en andere smerige uitspraken die zij doen.
Door: Sheikh drs. Saalih’ Ibn Fawzaan Ibn ‘Abdiellaah Al-Fawzaan
Vertaling: Abou Sayfoullah Al-Maghriebie