Schudden van handen?
Shaych Yehyaa al-Hadjoerie Iemaam Ahmed -rahiemehoellaah- heeft gezegd: ‘Ataab ibn Ziyaad heeft gezegd dat, ‘Abdoellaah heeft gezegd dat, Oesamah ibn Zayd heeft gezegd dat, ‘Amr ibn Shoe’aib heeft gezegd dat zijn vader heeft gezegd op gezag van zijn opa: ‘Dat de Profeet –sallaalaahoe ‘alayhie was-sellem- de vrouwen geen hand gaf tijdens het afnemen van hun trouwzwering aan hem. (En de ketting van overleveraars is Hasan).
[Citaat volkskrant] Bron: De Telegraaf (restricted editie) Gepubliceerd: zaterdag 2 april 2005 MKB: moslims moeten handen schudden De grote werkgever en stageverlener MKB Nederland vindt dat stageverleners volkomen in hun recht staan om stagiaires die geen handen willen schudden, weg te sturen. Het komt in toenemende mate voor dat islamitische leerlingen tijdens een stage op de werkvloer geen hand willen geven. Volgens het MKB moeten die maar stoppen met hun opleiding en hun heil in een andere baan zoeken. Onlangs stopten twee islamitische leerlingen van het ROC Amsterdam met de opleiding assistent welzijnssector omdat de stageverlener het handen schudden als noodzakelijk zag. De meisjes wilden mannen geen hand geven, terwijl het sociaal gezien wel wenselijk was. Eén van hen liep stage in een peuterspeelzaal. Woordvoerder Alfred van Delft van MBK Nederland: ''Ik zou zeggen: doe niet zo eigenwijs en geef gewoon een hand. Je geeft je identiteit niet weg, maar alleen een hand. Wil je dat niet dan moet je maar kiezen voor een beroep of studie waar je niet geconfronteerd wordt met een omgangsvorm als handen geven. Maar dan blijven er wel weinig opleidingen over.'' Volgens hem is het als het gaat om een verzorgend, pedagogisch of dienstverlenend beroep, de gewoonste zaak van de wereld om handen te schudden. ''We gaan niet de eisen aan een beroep aanpassen aan bepaalde religieuze opvattingen, kom nou!'' Landelijk zijn er nog geen regels over het weigeren van handen schudden. Wel over het dragen van een gezichtssluier. De meeste onderwijsinstellingen zijn het er inmiddels over eens dat een gezichtsbedekkende doek niet mag, maar een hoofddoekje wel. [Einde Citaat]
Bismillaahir Rahmaanir Rahiem
Iemaam Ahmed -rahiemehoellaah- heeft gezegd: ‘Ataab ibn Ziyaad heeft gezegd dat, ‘Abdoellaah heeft gezegd dat, Oesamah ibn Zayd heeft gezegd dat, ‘Amr ibn Shoe’aib heeft gezegd dat zijn vader heeft gezegd op gezag van zijn opa: ‘Dat de Profeet –sallaalaahoe ‘alayhie was-sellem- de vrouwen geen hand gaf tijdens het afnemen van hun trouwzwering aan hem. (En de ketting van overleveraars is Hasan).
En hij (Ahmed) overlevert op gezag van M’iqal ibn Yesaar –radieyyallaahoe ‘anhoe- dat de Profeet –sallaalaahoe ‘alayhie was-sellem- heeft gezegd: “Het is beter voor een ieder van jullie, om een stalen stift in zijn hoofd te prikken dan dat hij een vrouw aanraakt die niet (Halaal) voor hem is toegestaan!”
Al-‘Allaamah al-Albaanie –rahiemehoellaah- zegt in ‘Silsilatoes-Sahiehah’ nr. (529) over deze hadieth het volgende: “En in deze hadieth ligt een verschrikkelijke bedreiging voor diegene die een vrouw aanraakt die niet Halaal voor hem is. En het is een argument voor het verbod op het schudden van de handen van vrouwen!”
Al-Manaawie –rahiemehoellaah- zegt in “Fayd al-Qadier” (5/258): “De ‘stift’ is hetgeen waarmee er genaaid wordt zoals een naald en speld etc. ((van staal)): want dit is harder en doelgerichter kwa prikken en heviger in pijn! En als dit alleen al voor het aanraken zonder (sexuele) lusten is, hoe denk je dan over hetgeen hierboven uitgaat zoals; het zoenen en liefkozen? (Einde v.h. beoogde)
En al-Boechaarie (nr. 4861) en Moslim (nr. 1866) hebben op gezag van ‘Aisha –radieyyallaahoe ‘anha- overleverd dat de Profeet –sallaalaahoe ‘alayhie was-sellem- de gelovige vrouwen die naar Hem toe emigreerden op de proef stelden met dit Vers: ((O Boodschapper, als de gelovige vrouwen tot jouw komen om trouw aan jou te zweren; dat zij niets met Allaah vereenzelvigen (Shirk), en niet stelen en geen ontucht plegen en hun kinderen niet vermoorden, en niet onder alle omstandigheden met lasterpraat komen (i.e. of dat nou gaat over hun relatie met hun mannen of hun relaties met anderen –S’adie), en dat zij jou niet in het (Islaamitisch wettelijk) bekende ongehoorzaam zullen zijn: aanvaard dan hun trouw (als zij bereidt zijn zich aan al deze voorwaarden te houden) en vraag voor hen vergeving aan Allaah (voor hetgeen waar zij tekort in schieten). Voorwaar, Allaah is Vergevensgezind , Meest Barmhartig.)) [Al-Momtahinah: 12] ‘Aisha zei: “Wie er van de gelovige vrouwen deze voorwaarden accepteerde, dan zei de Boodschapper van Allaah –sallaalaahoe ‘alayhie was-sellem- tegen haar: “Ik heb jouw trouwzwering aanvaardt -met woorden-!” Nee, Bij Allaah! De hand van de Boodschapper van Allaah –sallaalaahoe ‘alayhie was-sellem- heeft ‘nooit’ de hand van een vrouw (die niet voor Hem is toegestaan) aangeraakt. Hij neemt de trouwzwering van hen alleen met woorden af!” Overgeleverd door al-Boechaarie nr. (2713) en Moslim nr. (1866).
En in een (andere) overlevering: “De hand van de Boodschapper van Allaah –sallaallaahoe ‘alayhie was-sellem- heeft ‘nooit’ de hand van een vrouw die Hij niet bezit aangeraakt!”… Zijn uitspraak: “Ik heb jouw trouwzwering aanvaardt -met woorden-!” i.e. Hij aanvaardt dit alleen met woorden zonder daarbij een hand te geven! (Einde citaat vanuit al-Fath)
(Iemaam) as-Safaarienie –rahiemehoellaah- heeft gezegd: “Deze hadieth wijst aan dat men de vrouwen die niet van de naaste familieleden zijn moet mijden, en dat het kijken naar hen en aanraken van hen vermeden moet worden!” (Einde citaat) Uit “Sharh Toelaatieyaat Moesnad al-Iemaam Ahmed” 2/93.
En op gezag van Aboe Hoerayrah –radieyyallaahoe ‘anhoe-: de Profeet –sallaallaahoe ‘alayhie was-sellem- heeft gezegd: “Voor (al) de zonen van Adam is er een aandeel in Zina (ontucht) opgeschreven, dit zal hem zonder twijfel overkomen! De Zina van de ogen is hun kijken. De Zina van de twee oren is het luisteren. De Zina van de tong is het praten. De Zina van de hand is het nemen. De Zina van de voeten is het stappen. Het hart begeert en wenst, en het geslachtsgedeelte stemt hierin mee of verloochent het!”
Iemaam an-Nawawie –rahiemehoellaah- zegt in het commentaar op deze hadieth: “De betekenis hiervan is; dat er voor de zoon van Adam (de mens) een aandeel is bepaald in het begaan van ontucht. Dus een aantal van hen begaan metaforisch ontucht door middel van; het verboden kijken, het luisteren naar ontucht en hetgeen samenhangt met de vergaring hiervan of door een vrouw die niet van de naaste familie is met zijn hand aan te raken… (Einde citaat) En Iemaam Ahmed –rahiemehoellaah- vermeld in zijn “Moesnad” een aantal argumenten voor het verbod op het geven van handen aan de vrouw die niet van de naaste familie-leden is, en as-Saa’atie [rahiemehoellaah] heeft deze argumenten verzameld in (zijn boek) “Fath ar-Rabbaanie” 17/351. Vervolgens zei hij (na het vermelden van al deze argumenten): “De hadieth’s in dit hoofdstuk duiden op het verbod om de Adjnabieyyah (vrouw van de niet naaste-familie) een hand te geven en haar huid aan te raken”…(Einde citaat).
En de vier Iemaams (Aboe Haniefah, Maalik, ash-Shaafie’ie, Ahmed) zijn het er over eens dat het verboden is om de vrouw die niet van de naaste familie is een hand te geven! Zie: “Al-Fataawa al-Koebra” van Shaychoel-Islaam ibn Temieyyah (5/118), en “Al-Aadaab ash-Shar’ieyyah” van Ibn Moeflih (2/269), en “Rawdah at-Taalibien” en “Sharh Moslim” van an-Nawawie, en “Al-Moentaqaa” van Aboel-Walied al-Baadjie (7/308), en ‘Aaridah al-Ahwadie {van Ibnoel-‘Arabie] (7/95-96).
Allaah Ta’ala zegt: ((En ‘nader’ de ontucht niet! Voorwaar, ontucht is een zedeloosheid en een slechte weg.)) [Al-Israa`: 32] En Allaah Ta’ala zegt: ((En degenen die geen andere god naast Allaah aanroepen en die niemand doden, waarvan (het doden) door Allaah verboden is, behalve volgens het recht (het recht: zoals hetgeen de Islaamitisch wettelijke leider uitvoert als een van zijn onderdanen de grenzen van Allaah zoals met; moord, ontucht of apostatie overschrijdt). En die geen ontucht plegen, want wie dat doet zal een bestraffing ontmoeten. Voor hem zal de bestraffing vemenigvuldigd worden op de Dag der Opstanding en hij zal daarin voor eeuwig en vernederd leven. Behalve degene die berouw toont en gelooft en goede daden verricht. Want, voor diegenen wisselt Allaah hun zonden in voor goede daden. En Allaah is Vergevensgezind, Meest Barmhartig.)) [Al-Forqaan: 68-70]
En al-Boechaarie (nr. 2475) en Moslim (nr. 57) overleveren op gezag van Aboe Hoerayrah, dat de Profeet –sallaalaahoe ‘alayhie was-sellem- heeft gezegd: “De ontuchtpleger pleegt geen ontucht terwijl hij (een volmaakte) gelovige is…” Iemaam an-Nawawie –rahiemehoellaah- zei (hierop): “Een aantal van hen begaan daadwerkelijk ontucht door hun geslachtsgedeelte in een verboden geslachtsdeel te steken. En van een aantal van hen is hun ontucht metaforisch door; het verboden kijken, of luisteren naar ontucht, of het aanraken met de hand, op een manier dat hij de hand van een vrouw van de niet naaste familie leden (al-Adjnabieyyah) met zijn hand aanraakt!” Vanuit zijn commentaar op Sahieh Moslim 16/206.
En het staat vast in at-Tirmidhie (nr. 1173) dat op gezag van Ibn Mas’oed –radieyyallaahoe ‘anhoe- de Profeet –sallaalaahoe ‘alayhie was-sellem- heeft gezegd: “De vrouw is (geheel) ‘Awrah als zij naar buiten gaat, dan vergezeld de Satan haar!”
(Iemaam Mohammed al-Amien) ash-Shanqietie –rahiemehoellaah- heeft gezegd: “Een vrouw is één en al ‘Awrah, het is verplicht voor haar om haarzelf te bedekken! En het gebod op het neerslaan van de blikken (door niet naar haar te kijken) is geordend uit vrees voor vervalling in Fietnah. En er is geen twijfel over dat het aanraken van de twee handen (die van de vrouw) door de twee handen (van de man) een sterkere reden tot opwekking van lusten en uitnodiging naar ontucht is dan het kijken met de ogen. Ieder rechtvaardig persoon die weet dit! En het schudden van handen van al-Adjnabieyyah wordt in deze tijd; waarin vrees van Allaah weinig is en verantwoordelijkheid, schaamte en principe vergaan zijn als verontschuldiging gebruikt om van haar te genieten… Dus de waarheid waar geen twijfel over bestaat, is dat men alle soorten van fietnah, twijfel en z’n oorzaken vermijden moet! En één van de grootste van deze is als een man iets van het lichaam van een niet naaste familie lid aanraakt. En alles wat leidt naar al-Haraam (verboden) moet (verplicht) vermeden worden!” [Einde citaat] “Adwaa al-Bayaan 6/603.
Ik (Yehaa al-Hadjoerie) zeg: “En het is gepaseerd in het hoofdstuk over ‘Mixing tussen mannen en vrouwen’ op gezag van Aboe Oesayd al-Ansaarie: “dat de Profeet –sallaallaahoe ‘alayhie was-sellem- tegen de vrouwen zei: “Houdt jullie op de achtergrond, want het is niet aan jullie om in het midden van de weg te lopen! Loop aan de zijkanten van de weg!” Dus klampden de vrouwen zich bijna vast aan de muren (aan de zijkanten van de weg) (op zo’n manier) dat haar kleedstuk zich (bijna) aan de muur vastkleefde.” ‘En dit staat vast in “Ash-Shoe’ab” van (Iemaam) al-Bayhaqie. En het is overgeleverd op gezag van Aboe Hoerayrah: dat de Profeet –sallaalaahoe ‘alayhie was-sellem- heeft gezegd: “Het is niet voor de vrouwen om in het midden van de weg te lopen!” En als dit verbod er al is op het normale lopen op (het midden van) de weg, hoe zit het dan met het aanraken van een (verboden) vrouw en het schudden van haar handen? Dus blijkt hieruit dat het schudden van de handen van een Adjnabieyyah (persoon die niet van de naaste familie is) zonder twijfel verboden is voor iedere mannelijke en vrouwelijke moslim, behalve als daar een noodzaak voor is zoals bij een mannelijke doktor terwijl er geen vrouwelijke doktor (specialiste) aanwezig is. En hier is geen geschil over tussen de geleerden, zoals an-Nawawie –rahiemehoellaah- dat vermeldt in “Sharh Moslim” 13/10. En ook al-Ma’soemie vermeld dat er geen geschil omtrent deze zaak tussen de geleerden is, zoals in “’Aqd al-Djowhar ath-Themien” (189).
Bron: Hasjd al-Adilah ‘ala ana Ichtilaat an-Nisaa` bir-Ridjaal wa Tadjniediehina min al-Fietan al-Moedillah blz.: 44-48.